dinsdag 23 december 2025

Wereldwijde gezondheidszorg in 2025: Een turbulent en tragisch jaar

 

2025 was ook in de wereld van mondiale gezondheid (  aka ‘global health’ ) een bijzonder turbulent, en zelfs ronduit  tragisch jaar.  Ik probeer hieronder een aantal zaken aan te geven die het jaar typeerden, met daarbij vooral de klemtoon op de “architectuur” van die wereldwijde gezondheidszorg. Vooral de eerste helft van het jaar was gitzwart. Toegegeven, er valt ook een ander verhaal te vertellen, zeker op het vlak van gezondheidsinnovaties waar het beeld een stuk positiever was. Maar dat hou ik voor een andere keer.

 

Trump 2.0 schokgolf

Begin dit jaar werd al snel duidelijk wat "America First" zou inhouden voor een geradicaliseerde en wraakzuchtige Trump. Internationaal gezondheidsbeleid beet daarbij de spits af. De Trump administratie trok zich vrijwel onmiddellijk opnieuw terug uit de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Dat lag misschien nog binnen de lijn der verwachtingen, maar daarna liet Trump Musk en zijn DOGE trawanten met de sloopkogel door USAID gaan.  In het zog daarvan stonden ook iconische programma’s zoals PEPFAR (dat strijdt tegen HIV) en het ‘Malaria-Initiatief van de president’— ooit paradepaardjes van Bush jr. — al snel op de helling.  CDC (Centers for Disease Control and prevention), een absolute sterkhouder die ook voor de Wereldgezondheidsorganisatie van onschatbare waarde was, verkeert ondertussen “in kritieke conditie”  volgens de Lancet. En zo zijn er nog een resem andere voorbeelden. Op een paar maanden tijd werd zo een heel ecosysteem afgebroken dat,  ondanks zijn vele gebreken, de wereld een stuk fairder en veiliger maakte inzake gezondheid.

Het gevolg was, behalve honderdduizenden doden in het Zuiden (met helaas het einde niet in zicht), ook een acute financieringscrisis van gezondheidszorg in vele lage-en zelfs  een aantal middeninkomenslanden, zeker in Afrika. Ook bij tal van internationale gezondheidsorganisaties leidde het tot grote bezuinigingen, soms zelfs anticiperend op nog meer Trump onheil.

Herdenken en opnieuw vormgeven van globale gezondheid

Na de eerste schok werden een aantal processen opgestart door stakeholders om mondiale gezondheid (en internationale gezondheidssamenwerking & ontwikkeling in het algemeen) te herdenken, en op een andere leest te schoeien. Onder het motto:  Re-imagining global health’. Die processen, het ene al wat legitiemer dan de andere, zouden idealiter ergens in 2026 tot een nieuw en efficiënter ‘global health’ ecosysteem moeten leiden, beter aangepast aan de nieuwe tijden. Maar voorlopig blijft het koffiedik kijken wat er op dat vlak uit de bus gaat komen. Veel internationale gezondheidheidsorganisaties en publiek-private partnerschappen proberen zich te herpositioneren, er wordt vaak gepleit voor een terugkeer naar de kernopdracht (‘core mandate’) (ook voor WHO), bij sommige (UNAIDS bv.) dreigt zelfs een opdoeking (‘sunsetting’), maar ook fusies lijken niet helemaal uitgesloten.  Vrijwel elke internationale stakeholder belijdt ondertussen wel haar geloof in de Lusaka agenda,  een blauwdruk voor de transformatie van globale gezondheidsinitiatieven om externe hulp veel meer af stemmen op nationale prioriteiten, met name in Afrika. Waarbij landen zelf nadrukkelijk de leiding hebben over hoe ze gezondheidszorg in hun land inrichten en financieren. ‘One plan, one budget, one report’ geldt daarbij als de leidraad. Maar daar zijn we nog niet, een aantal uitzonderingen daar gelaten.

De meest bekende publiek-private partnerschappen mbt gezondheid zijn GAVI, the Vaccine Alliance en The Global Fund to fight AIDS, TB and Malaria. Hun respectieve Replenishments (de term verwijst naar de nood om de financiering terug “aan te vullen” voor de volgende termijn) leverden dit jaar een stuk minder op dan gehoopt, maar anders dan gevreesd werd het ook geen totale implosie. Een beetje tegen de verwachtingen in, was de ‘pledge’ van de Trump administratie aan het Global Fund zelfs vrij aanzienlijk.  Kortom, we zitten dus in een soort ‘tussenperiode’ m.b.t. de architectuur van globale gezondheidszorg.  Binnen een paar jaar wordt allicht duidelijker wat overblijft en wie eventueel de nieuwe sterkhouders zijn.  

De “America First” globale gezondheidsstrategie krijgt stilaan vorm  

De VS zitten ondertussen echter ook niet stil. Terwijl in het begin van het jaar het oprichten van een VS-alternatief voor de Wereldgezondheidsorganisatie nog niet helemaal uitgesloten werd (o.m. lelijk broertje Argentinië onder Milei liet zijn interesse blijken), werd vanaf september duidelijk dat het VS alternatief er helemaal anders zou uitzien. Uit de nieuwe, ‘America First’ wereldwijde gezondheidsstrategie   van de Trump administratie, die na de zomer gepubliceerd werd, bleek onder meer dat de VS onder meer zouden gaan inzetten op bilaterale gezondheidsovereenkomsten met Afrikaanse landen. Waarbij die samenwerking wel een erg kil transactioneel karakter krijgt bij momenten. Ook de grens met neokolonisering is soms flinterdun, in weerwil van de retoriek van de strategie (zie hieronder).

En ondertussen waait een wel erg gure wind door het Witte Huis t.o.v. wetenschap in het algemeen. De  Trump administratie geeft figuren als RFK Jr ruim baan om vaccin-complottheorieën en fake science te promoten, wat ongetwijfeld ook elders in de wereld een nefaste impact zal hebben. Een en ander speelde allicht ook een rol bij de VS beslissing om GAVI niet verder te steunen.

Inzake seksuele en reproductieve gezondheid, lijkt Trump 2.0 ook verder te zullen gaan dan tijdens de eerste termijn. Sophie Harman was één van de eerste experts die signaleerde dat de regering-Trump ook op dat gebied iets lijkt te willen “opbouwen" – weinig goeds, weliswaar – surfend op de backlash tegen seksuele en reproductieve rechten die in tal van landen aan de gang is, en die zelf mee voortstuwend en aansturend.  

De “Global Gag Rule” (mbt abortus) werd bijna onmiddellijk opnieuw ingevoerd en uitgebreid, alle Amerikaanse bijdragen aan UNFPA, het agentschap van de VN voor seksuele en reproductieve gezondheid,  werden stopgezet, en de VS sloten zich opnieuw aan bij de Genève Consensusverklaring. Dat is een coalitie van zo’n 40 landen die een gemeenschappelijke visie op vrouwen-gezondheid en ‘familiebeleid’ hebben. Vele van die landen zijn van het weinig appetijtelijke soort.  Het laat zich raden dat als JD Vance binnenkort de fakkel overneemt van Trump, de ideologische kruistocht nog in een hogere versnelling gaat komen.

Terwijl het begin dit jaar dus nog leek alsof de Trump administratie vooral komaf wou maken met alle Amerikaanse internationale gezondheidssteun- en betrokkenheid, ingegeven door isolationisme en plat eigenbelang, kreeg ‘America First’ gezondheidssamenwerking – een oxymoron volgens nogal wat waarnemers - in de tweede helft van dit jaar stilaan vorm. Waarbij de negatieve aspecten het helaas vooralsnog lijken te halen van de meer positieve.

Assertiever Afrika

Want toegegeven, die zijn er ook. De nieuwe globale gezondheidsstrategie van de VS sluit minstens qua retoriek aan bij het momentum dat er nu in Afrika (terecht) is om meer gezondheidssoevereiniteit te verwerven. Daarbij neemt een assertief  Africa CDC (Africa Centers for Disease control and prevention) al een paar jaar het voortouw. In november werd de  “Africa's Health Security and Sovereignty (AHSS) Agenda”   nog aangenomen, die voortbouwt op de “New Public Health Order”   van tijdens de Covid-pandemie.   Centraal daarbij staat een verschuiving naar een rechtvaardigere mondiale gezondheidsarchitectuur waarin Afrika mee beslist, in verhouding tot zijn behoeften en bijdragen.  

Maar ook al klinken Rubio en co - het State Department heeft de leiding bij het afsluiten van de bilaterale gezondheidsovereenkomsten – bijwijlen als Jean Kaseya, de baas van Africa CDC,   die laatste organisatie volgt de bilaterale Memorandums of Understanding tussen de VS en Afrikaanse landen (die normaliter tegen eind december afgesloten zouden moeten zijn, en vanaf april in werking treden)  wel degelijk met argusogen. Want retoriek is één zaak, de praktijk ziet er soms helemaal anders uit. En zoals Afrikaanse gezondheidsexperts al aangaven, de   evenwichtsoefening tussen nationaal pragmatisme en continentale coördinatie  wordt niet evident de volgende jaren.

Pandemie-annex onderhandelingen in Genève en de VN-verklaring over niet-overdraagbare ziekten

De bilaterale overeenkomsten werpen ondertussen ook nadrukkelijk hun schaduw over de onderhandelingen over de PABS-bijlage (Pandemic Access & Benefits Sharing) die in Genève doorgaan, normaliter nog tot midden 2026. Nadat in mei een pandemieovereenkomst werd aangenomen, moet er nu verder onderhandeld worden over de toegang tot, en verdeling van voordelen in geval van een pandemie. Anders gezegd, die annex moet dus een en ander concreet maken, want veel Afrikaanse landen herinneren zich maar al te goed hoe ze tijdens de Covid-pandemie achteraan in de rij stonden toen vaccins werden verdeeld. Welnu, het lijkt er sterk op alsof de VS “onder de duiven van de WHO aan het schieten zijn” met die bilaterale verdragen, aangezien ze o.m. preferentiële toegang tot data en info over pathogenen voorzien voor farmabedrijven in de VS. Sommige Afrikaanse landen staan sterk genoeg om die boot af te houden, maar het laat zich raden dat dit niet voor elk land het geval zal zijn.

In New York, een andere global health ‘hotspot’, namen de Verenigde Naties in september een politieke verklaring aan om niet-overdraagbare ziekten (Noncommunicable Diseases) te bestrijden en mentale gezondheid te bevorderen. Meer integratie in de eerstelijnszorg was daarbij een van de doelstellingen, en er werden ook een paar concrete targets opgenomen in de verklaring (tegen 2030).  Een politiek succesje dus, maar het had ongetwijfeld iets meer mogen zijn. De lobbykracht van Big Food, Big Tobacco, Big Soda en co (  ‘commerciële determinanten’ van gezondheid) blijft echter enorm.

Een paar andere actoren en trends

En hoe zit het met Bill Gates, Michael Bloomberg en co? Nu grote donoren zoals de VS (en ook een aantal andere traditionele donorlanden) minstens deels hebben afgehaakt, nemen filantropische organisaties zoals de Gates Foundation en Wellcome een steeds dominantere positie in binnen het mondiale gezondheidslandschap. Zeker eerstgenoemde, met 200 miljard dollar te spenderen tegen 2045, lijkt in pole positie te staan om nog invloedrijker te worden in de globale gezondheidsarchitectuur. Dat is zonder meer problematisch vanuit democratisch opzicht. Hoeft het nog gezegd, de WHO kan van dergelijke ‘oorlogskas’ alleen maar dromen.

Ondertussen wordt het concept van planetaire gezondheid – op het snijvlak tussen klimaat en gezondheid – almaar belangrijker (én urgenter). De WHO beschouwt de strijd tegen klimaatverandering inmiddels als een strategische topprioriteit, daarbij vooral focusend op de interactie tussen klimaat en gezondheid (bv door het versterken van klimaatweerbaarheid van gezondheidszorg, of te wijzen op de enorme tol van luchtvervuiling). Het besef over de overschrijding van talloze planetaire grenzen (zeven tot dusver, and counting), en het toenemend risico op kantelpunten, dringt echter vooralsnog in brede gezondheidskringen onvoldoende door. Het zijn vooral mensen in de ‘global health’ periferie zoals Johan Rockström (Potsdam Institute for Climate Research), en civil society (bv. de Global Climate & Health Alliance), die hameren op de planetaire noodsituatie. Global health machtscorridors hebben nog een inhaaloefening te maken op dat vlak. Misschien hopen zij dat de ecologische transitie wél snel genoeg gaat om de meer catastrofale scenario’s nog te vermijden? Ik hoop het alvast met hen.

Ondertussen worstelt ook de EU met zijn internationale rol. Net als elders in de wereld wordt er de laatste jaren meer gefocust op de eigen belangen en geopolitieke trade-offs. De officiële ontwikkelingshulp (ODA) werd in tal van Europese landen teruggeschroefd, o.m. wegens oplopende defensie-uitgaven. Europa heeft trouwens, net als de Gates Foundation, duidelijk aangegeven dat het de schade veroorzaakt door de Trump administratie niet voor haar rekening kan nemen. Idem voor pakweg China en de Golfstaten die hun engagement inzake globale gezondheidszorg vrij selectief blijven invullen, en eigen accenten leggen, ook regionaal.

‘Team Europe’ kan overigens wel degelijk bogen op een aantal goeie gezondheidsinitiatieven, die de samenwerking met de Afrikaanse Unie ook als een echt ‘partnership’ proberen in te vullen. Daar staat echter tegenover dat de positie van de Europese Commissie in de internationale onderhandelingen over PABS als stug en problematisch wordt ervaren. En laat ons het vooral niet hebben over hoe het Globale Zuiden het Europese (non-)standpunt m.b.t. de genocide in Gaza heeft ervaren de afgelopen paar jaar.  Samengevat: de “soft power” van de Trump administratie mag dan ondertussen beneden nul zitten, ook ‘Team Europe’ heeft nog een hele weg te gaan om terug geloofwaardigheid op te bouwen in het Globale Zuiden.

Tenslotte, Universele Gezondheidszorg -  of zoals het in het wereldje heet, Universal Health Coverage - UHC. Die zou stevig verankerd moeten zijn in basisgezondheidszorg (Primary Health Care), volgens alle officiële verklaringen van WHO en andere stakeholders. Helaas is er sinds 2015 nauwelijks sprake van echte vooruitgang. Tijdens een top in Tokio   in december probeerde men terug voor wat momentum te zorgen op dit vlak, o.m. via landen-specifieke overeenkomsten (‘country compacts’) en de oprichting van een UHC-kenniscentrum.   Vooralsnog echter zonder veel nieuwe financiering…

De SDGs: stand van zaken, en wat na 2030? 

De SDG (Sustainable Development Goals) (duurzame ontwikkelings)- agenda ligt ondertussen op intensive care, en niet alleen omdat de regering Trump er niet van wil weten wegens veel te ‘woke’ en ‘niet in lijn met de Amerikaanse waarden’.  Waar in 2015 nog gedroomd werd over een 'Grote Convergentie’  (tegen 2035) in gezondheidskringen, is het besef nu doorgedrongen dat de SDG gezondheidsagenda in erg troebel water verkeert, ook al blijven sommigen, zeker in VN kringen, zweren bij mantra’s als “we moeten de SDGs ‘versnellen’ “. Ondertussen zijn de eerste discussies over wat er na 2030 moet gebeuren ook al opgestart.

Met het oog op 2030 en daarna lijken me twee zaken essentieel:

·        *  Het Afrikaanse continent moet echte (gezondheids-)soevereiniteit verwerven, wat ook een verantwoordingsplicht tav de eigen bevolking   inhoudt. In een aantal landen moet dat mogelijk zijn tegen 2030, voor andere blijft allicht een globaal (of minstens regionaal) solidariteitsmechanisme noodzakelijk. Belangrijk: de schuldencrisis moet daarbij ook worden aangepakt, om voldoende begrotingsruimte te creëren. Want het water staat veel landen aan de lippen, met alle gevolgen vandien voor sociale sectoren.

 In het Noorden en Westen zal de investering in “mondiale veerkracht” en “publieke goederen”  (waaronder publieke goederen voor gezondheid) moeten stijgen naar 1% à 2% van het BBP.  Daarbij maakt het me in se weinig uit of je een ander framet als ‘Global Resilience’  of ‘Global Public Investment’, beide framings hebben hun voorstanders.

Maar om een en ander ook bij de publieke opinie aanvaardbaar te maken, moeten we vooral in de richting kijken van de zeer rijken en multinationals die het meest geprofiteerd hebben van de globalisering, én ook naar degenen die verantwoordelijk zijn voor ‘Global Public Bads’, zeg maar de Exccons en Aramco’s van deze wereld. Vooral zij moeten die ‘globale veerkracht’ of ‘globale publieke goederen’ financieren.  Om het in voetbaltermen te zeggen: het gaat om een open doel, we hoeven ‘m alleen nog binnen te koppen.

Maken we die koppeling niet (op een veel explicieter manier dan nu het geval is), dan krijgt radicaal rechts nog meer de wind in de zeilen. En wordt het chaos (of erger).

Waarmee we terug bij het begin van dit stuk zijn gearriveerd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten